.
.
Hoe zij de ochtend opent.
Met het dichtslaan van de lakens.
De nacht ontfutselt aan m’n trage handen.
Die verdwalen over haar blanke horizon.
Hoe zij de tijd herschikt.
Onherroepelijk stilstaat. Tussen m’n vroege armen.
En mijn verlangen woordeloos ontmaagdt.
Ik wil bloot zijn en beginnen.
°°°
.
.
Vers 6
Ik kan geen postzegels verzamelen
ik kan geen vrouwefoto’s verzamelen
ik kan geen amourette’s collectioneren
en geen wijsheid
ik kan niets meer
ik kan niets meer
Waarom doof ik de lamp niet
en ga ik niet te bed
Ik wil beproeven
naakt te zijn
bloot wie weet wel gevroren purper
en bleekheid
Is zo niet het gans beginnende begin
Ik wil niets weten
Ik wil niet vragen
waarom
ik niet werd een postzegelcollectioneur
Ik zal beginnen mijn débacle te geven
Ik zal beginnen mijn failiet te geven
ik zal mij geven een stukgereten arme grond
een vertrapte grond
een heidegrond
een bezette stad
Ik wil bloot zijn
en beginnen
Paul van Ostaijen uit DBNL