Hoe deden ze dat vroeger? Toen er nog geen mailboxen bestonden om in te wonen? Ik heb het gevoel er mijn hele wakkere leven in door te brengen. Ook als hij dicht is. Mijn mailbox is mijn onderkomen, soms toevluchtsoord, vaak ballingsoord – het is er niet áltijd plezant thuiskomen, tussen de onbeantwoorde mails. En de te vele persberichten, in hun beste poging zich met één onderwerpregel te onderscheiden. Het is vechten om dat dure goed dat aandacht is. Ik ben een seriewisser geworden, aandacht moet je vrijwaren.
Uit “Dorst – Guinevere Claeys” – De Standaard – 15 juni 2017
Het zal voor iedereen wel anders zijn.
Ik zie me niet direct wonen in mijn mailbox.
Behangen met reclame. En ongewenst bezoek.
Kranten en andere indringers.
Ik kijk dan even door het raam
van hun titels. En doe alsof ik niet thuis ben.
Ongelezen stuur ik ze naar een verbanningsoord.
A la Bonaparte.
Daar kunnen ze rustig wachten
tot ze door de eeuwigheid vergeten worden.
Zelf hou ik meer
van mijn oude blauwe brievenbus.
Helaas, ze is met uitsterven bedreigd, vrees ik.
Buiten de Fiscus, komt slechts een zeldzame bezoeker aan huis.
PS.
Natuurlijk, ben ik medeschuldig.
Ik schrijf zelf geen papieren brieven meer.
Verleid als ik ben door gemakzucht.
Geen postzegel nodig en niet op zoek naar de Post
die zich uit de stadsbuurten heeft teruggetrokken.
Als het verslagen Rode Leger. Overwonnen door de Mailboxen.
320464